woensdag 16 april 2008

Middelen en instanties voor de leerkracht

Gefinancierde begeleiding voor dyspractische kinderen
Elke basisschool krijgt van het Ministerie van onderwijs een vast budget voor het begeleiden van alle kinderen met leerproblemen. Elke school bepaalt zelf hoe zij dit budget verdelen onder de leerproblemen. Het is voor een school niet mogelijk extra zorgmiddelen aan te vragen. Wel kan een school binnen het beleid meer of minder geld inzetten voor zorg. Dit alles moet worden vastgelegd in een zorg- of formatieplan die goedgekeurd moet worden door de medezeggenschapsraad. Daarnaast controleert de inspectie of er voldoende zorg geboden wordt. Binnen het zorgbeleid moeten keuzes gemaakt worden aan wat en wie extra zorg gegeven wordt. Het kan dus zo zijn wanneer er een kind met dyspraxie op school zit, geld wordt uitgetrokken voor de begleiding van dit kind.
Wanneer bovenstaande niet genoeg blijkt te zijn is een andere mogelijkheid een rugzakje aanvragen. Uit ervaringenen van ouders van kinderen met dyspraxie blijkt dit echter niet gemakkelijk te zijn. Rugzakjes kunnen namelijk aangevraagd worden voor: dove kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, lichamelijk gehandicapte kinderen, langdurig zieke kinderen met lichamelijke oorzaak, zeer moeilijk lerende kinderen, meervoudig gehandicapte kinderen, kinderen met gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek. Kinderen met dyspraxie kunnen dus vallen onder kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden. Maar dan moeten de problemen in zo'n mate ernstig zijn dat een kind eigenlijk op een cluster 2 school thuishoort en niet op een reguliere basisschool. De ouders kunnen er voor kiezen om hun kind op een reguliere basisschool te houden terwijl het kind wel extra voorzieningen nodig heeft. Wanneer dat het geval is kunnen de ouders een leerlinggebonden budget aanvragen. Het kind neemt het budget als het ware in een 'rugzak' mee. Uit dit rugzakje kunnen zaken worden bekostigd als extra formatie, ambulante begeleiding etc.
Sommige scholen hebben een dag of een aantal dagen per week therapeuten tot hun beschikking waar kinderen waarbij dyspraxie is vastgesteld naartoe verwezen kunnen worden door de leerkracht. Als al voor een langere tijd bekend is dat het kind dyspraxie heeft, wordt deze vaak al behandeld door een therapeut: kinderfysiotherapeut, cesartherapeut, ergotherapeut of door een logopedist. Dit wordt vergoed door de verzekering.
Ontwikkelingsstoornissen zijn vaak een heikel onderwerp bij verzekeraars, maar dyspraxie kan worden beschouwd als een ontwikkelings en neurlogische stoornis en moet dus vergoed worden.

Wat een leerkracht vooral wel en juist niet moet doen
Wanneer je een kind in de klas hebt met dyspraxie, zijn de volgende tips goed van toepassing. Wat je vooral wel moet doen:
Accepteren:
Aanvaard dat de leerling een probleem heeft en toon begrip,
Respecteer het tempo en geef de leerling meer tijd,
Wees creatief in het zoeken van oplossingen.
Stimuleren:
Motiveer en leg nadruk op talenten,
Moedig de leerling aan als die iets goeds doet, toon dat je het positieve ook opmerkt,
Leer de leerling 'hulp' te vragen,
Leer de leerling regelmatig de agenda controleren door een leerling,
Bevorder het gebruik van de computer. Leer het typen aan op ontspannen momenten, met twee tot vier vingers typen is voldoende.
Compenseren:
Laat een liniaal of geodriehoek gebruiken met handgrip of antislipstrip,
Leer werken met tekstverwerking en spellingscontrole,
Geef meer tijd, min. 30%, bij taken en toetsen,
Bied schema's en geheugensteuntjes,
Voorzie eventueel oplossingen om het schrijven te reduceren: kopieën, invuloefeningen of op de computer,
Voorzie eventueel een bijzonder schrift of kopieën met extra hulplijnen, benadruk de linkermarge. Voor rekenen kun je een schrift met grote ruitjes aanbieden,
Voorzie oplossingen voor dictee: sleutelwoorden invullen of op de computer,
Maak gebruik van aangepast schrijfgerei (weerstand, dikker lichaam, drie- of zeskantig).
Bij meetoefeningen is het best een tolerantie in te voeren van enkele mm.
Vrijstellen:
Geef vrijstelling van bepaalde eisen (bijvoorbeeld geen spellingsfouten tellen, afwijkingen tot 3 à 4 mm bij het tekenen),
Laat minder oefeningen maken (de minimale stof aanbieden),
Geef een differentiatieopdrachten bij sportactiviteiten als de leerling de gymactiviteit niet aankan.
Algemeen:
Zorg voor een nette en gestructureerde klas,
Geef meer aandacht aan de inzet dan aan het resultaat,
Bespreek het takenpakket voor huiswerk met de ouders.
Differentieer in het aanbod van huiswerk,
Structureer de leerstof en het leergedrag,
Gebruik heldere taal en geef duidelijke opdrachten,
Laat de leerling zoveel mogelijk vooraan zitten, daardoor wordt de leerling minder afgeleid. Zet de leerling bij voorkeur met het gezicht naar het bord (en niet met de zijkant).
Bij het vrij op de grond zitten, bijvoorbeeld bij gym, kan de leerling beter een plek zoeken tegen de muur,
Gebruik visuele en verbale instructie, toon en zeg wat je verlangt van de leerling,
Gebruik een checklist bij het inpakken van de boekentas, liefst met gebruik van kleuren (bijv. alles van taal blauw, alles van rekenen geel...)
Leg geen druk op leesprestaties maar ontwikkel wel boek- en kijkplezier, verban geen strips en laat niet te lang hardop lezen.
Maar wat je vooral níet moet doen op de volgende gebieden:
Begeleiding en aanpak:
Spellingfouten aanrekenen,
Lange schrijfopdrachten geven,
Veel tekst laten overschrijven van het bord,
Meerdere opdrachten tegelijk geven,
Lange schrijfopdrachten geven,
Grote toetsen kort van te voren aankondigen,
Alleen schriftelijk overhoren,
Toetsen laten leren uit schriften of aantekeningen.
Taalgebruik:
Lange, compelexe instructies,
Zeggen of schrijven: 'Je hebt het niet goed geleerd/gemaakt/begrepen!'
Gedrag:
Zware maatregelen nemen wanneer de leerling te laat komt of iets vergeten is,
Verwachten dat de leerling zelfstandig kan plannen,
De leerling vergelijken met zijn klasgenoten.
Materiaal:
Teksten geven met een onoverzichtelijk lay-out,
Onduidelijke kopieën geven,
Geschreven opgaven of toetsen geven,
Stof op losse bladen en in verschillende mappen.

1 opmerking:

sas zei

Mijn dochter is nu 5 en heeft eerst kiss gehad en nu denk het mkd dat ze dyspraxie heeft.
We hebben al een zoektocht van 4 jaar achter de rug, waar ik hier de detail zal besparen. Tot overmaat van ramp is bij een intelligentie onder zoek een iq van 73 getest waardoor ze waarschijnlijk niet in aanmerking komt om bij blixembosch getest te worden.
Mijn verdriet is groot en ik zie een heerlijk lief, mega onhandig kind wat ik niet kan helpen. Ik als moeder weet dat de test een te lage score geeft want haar kink in de kabel maakt het heel moeilijk voor haar taken te moeten verrichten....
Waarom is er zo weinig over bekend. Zelfs het mkd wil meer informatie hoe ze haar kunnen uitdagen/ laten groeien/ bloeien.