woensdag 16 april 2008

Een kind met Dyspraxie in de klas

Wanneer je een kind met dyspraxie in de klas hebt, zou je bepaalde kenmerken moeten opvallen die een gevolg van dyspraxie zijn. De onderstaande kenmerken gaan niet alleen op bij leerlingen met dyspraxie maar komen ook wel voor bij andere leerlingen. Het is juist de combinatie van deze kenmerken die zouden moeten opvallen voor de leerkracht.

Motorische vaardigheden:
Later en/of onrelmatig bereiken van de motorische mijlpalen.
Minder coördinatie bij lopen, dansen en springen.
Zwakkere spierspanning.
Het leren van motorische taken (routines) verloopt minder spontaan. De vaardigheden moeten meestal uitdrukkelijk aangeleerd worden. Ze worden minder gegeneraliseerd en worden aarzelend uitgevoerd.
Een zwakkere potloodgreep, moeite met knippen.
Het tekenen vertoont een 'onrijpheid'.
Moeilijkheden met ruimtelijke begrippen en ruimtelijke verhoudingen.
Gymnastiek wordt vermeden. Balspelen verlopen moeilijk en de motorische onhandigheid leidt vaak tot irritatie.
Soms problemen met de articulatie (lettervolgorde en moeilijkheid), zinsconstructie en het vloeiend praten.

Schoolse vaardigheden:
Leermoeilijkheden met wiskunde, spelling en/of lezen.
Grote problemen met het overschrijven van het bord.
Schrijven is moeilijk en tijdrovend: beperkingen in het motorisch onthouden, tempoproblemen, moeilijkheden met letters en letterverbindingen.
Heeft problemen met het automatiseren.
Het interpreteren van ruimtelijke tekeningen is moeilijk.

Socioaal emotionele vaardigheden:
Houdt meer van een één-vriend relatie dan van een groepsrelatie

Andere kenmerken:
Het zelfstandig aankleden is een probleem.
De aandacht is beperkt en de verwerking van informatie verloopt traag.
Problemen met het onthouden en opvolgen van instructies.
Algemeen gering organisatievermogen, problemen met planning en tijdsgebonden denken.
Waarneming van sommige zintuigen is beperkter dan normaal waardoor de voorinformatie (nodig voor een activiteit) minder goed is.

Geen opmerkingen: